Artikel 35 – schriftelijke vragen

  1. Ieder lid van de raad kan schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester stellen. Onder schriftelijke vragen worden ook verstaan vragen die via e-mail worden ingediend.
  2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voor¬zien.
  3. De vragen worden ingediend bij de voorzitter van de Raad. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de Raad en van het College of de burgemeester worden gebracht.
  4. Beantwoording vindt schriftelijk of via e-mail plaats, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen drie weken na ontvangst van de vragen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt de gemeentesecretaris de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
  5. Antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college of door de burgemeester aan de griffie gezonden, die ze terstond aan de leden van de Raad toezendt.
  6. De vragensteller kan in de eerstvolgende vergadering van de raad na de behandeling van de agendapunten nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de Raad anders beslist.

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Enschede/CVDR608964.html