Maatschappelijke Ondersteuning

Ben Sanders 08.07.2016

De uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) gaat in z’n totaliteit in Enschede redelijk goed. Echter daar waar nog veel om te doen is, dat is de Ondersteuning bij het huishouden (OH). Zoals de Collegebrief van 1 juli aan de Raad helder en duidelijk vermeld, is het de afgelopen tijd duidelijk geworden dat we -door de ervaringen en de diverse inbreng n.a.v. onderzoeken- ons beleid met betrekking tot Ondersteuning bij het Huishouden zullen moeten aanpassen. Daarvoor is er dan ook door het College van B&W een voorstel gedaan om tot wijziging te komen van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning en om de nieuwe aangepaste beleidsregels Ondersteuning bij het Huishouden in procedure te brengen.

Het beleid moet op onderdelen worden aangepast. Om ons beleid en de uitvoering helemaal in lijn te brengen met de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zijn er drie scenario’s tot stand gekomen. Deze zijn op 23 juni 2016 tijdens de technische bijeenkomst met de woordvoerders WMO besproken en ook Burgerbelangen Enschede (BBE) geeft net als het College, de voorkeur aan scenario 1. Dit betekent voor BBE dus doorgaan op de ingeslagen weg t.w. “resultaat gericht werken” maar dan wel met die verstande dat er wel een toetsingssysteem moet worden ingericht om het toegekende resultaat goed te kunnen beoordelen. Met dit scenario 1 wordt volgens ons zonder al te veel onrust en veranderingen voor de cliënten, het beleid en de uitvoering zo spoedig mogelijk in lijn met de uitspraken van de CRvB gebracht. Dit doen we door het te bereiken resultaat –dus wat is een schoon en leefbaar huis- aan de voorkant te definiëren en vast te stellen en dat vervolgens kenbaar te maken aan onze cliënten Ondersteuning bij het Huishouden (OH).

Er zal, zoals ook in de Collegebrief vermeld wordt, het e.e.a. beleidsmatig nog goed uitgewerkt moeten worden naar wat de concrete maatstaf (dus het resultaat) van de OH is zodat daar bij nadere en toekomstige uitvoering geen misverstanden meer over kunnen zijn. Om dit te kunnen realiseren en om de wijze van indiceren en beschikken concreter te maken, moet er afstemming worden gezocht met de zorgaanbieders OH, dit om binnen het bestaande contract nadere afspraken te maken zodat er per direct gehandeld kan worden in de geest van de aanpassing in individuele gevallen en deze uitvoering vervolgens aanpassen en dan -om een goede nieuwe start te maken- bij bijna alle 5.000 cliënten de geïndiceerde OH te heronderzoeken. Wij hopen dat daarmee de bezwaren en klachten worden opgelost.

Fraude in de zorg;

In het verleden (2006-2008-2011) hebben wij als BBE gewaarschuwd voor mogelijk misbruik van PGB-gelden en recentelijk heeft ook het CDA hierover een aantal vragen gesteld over fraude en fraudegevoeligheid van PGB-gelden voor de toegekende zorg. De cliënt is daar bijna altijd de dupe van. De cliënt die de zorg zelf moet inkopen met dat geld is en blijft verantwoordelijk voor het bestede budget. Na aanleiding van meldingen over onduidelijke rekeningen heeft er bij een aantal bedrijven onderzoek plaatsgevonden of vindt dat momenteel plaats. Het is noodzakelijk dat aangetoonde en dus onterecht uitgekeerde bedragen opgespoord en/of teruggevorderd worden bij bedrijven en cliënten. Wij willen net als het CDA dat het college hieraan meer aandacht geeft en meer inzet gaat plegen om fraude op te sporen. Het college zal hier nu en in de toekomst echt meer werk van moeten maken. PGB fraude mag ook in Enschede absoluut niet lonend zijn..